De huidige discussie over duurzaam ondernemen in de transport en logistiek is te eenzijdig. Door de focus op CO2-reductie vertroebelt de aandacht voor de emissie van andere schadelijke stoffen. Gebrek aan een standaard leidt tot een onnodige diversiteit aan meetmethodes. Dit constateert Mark Haverlach, Europees distributiemanager bij InterfaceFLOR. Om een echt positief milieueffect te sorteren moet je als vervoerder kijken naar de alternatieve keuzes die worden gemaakt om de CO2-uitstoot te beperken. De totale effecten hiervan moeten worden bekeken.
Haverlach: ‘CO2-reduceren terwijl de uitstoot van stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2) of fijnstof toeneemt kan je onmogelijk duurzaam noemen. Zeker in gebieden waar fijnstof een probleem vormt, is de lagere CO2-uitstoot geen panacee. In de milieurichtlijnen van elke (transport)organisatie moet een integrale oplossing centraal staan.’ In België ontbreekt momenteel een standaard en hanteren instanties eigen onderzoeksmethodes om emissies te berekenen. Door het grote aantal variabelen (beladingsgraad, omrijdkilometers, tonnage, aantal kilometers etc.) verschillen de uitkomsten per organisatie ontzettend. Een nationale standaard is noodzakelijk. Haverlach: ‘Voor transportondernemingen is het noodzakelijk om nu serieus na te gaan denken over emissiereductie. In Duitsland wordt de hoogte van de toltoeslag al gekoppeld aan de emissie en in Frankrijk worden vervoerders verplicht om de uitstoot op de factuur te vermelden. De verwachting is dat ook de Nederlandse overheid binnen nu en vijf jaar een CO2-taks gaat invoeren. België zal dan ook volgen.’