Binnenkort moet het Grondwettelijk Hof zich uitspreken of de kilometerheffing een schending is van het gelijkheidsbeginsel.
De kilometerheffing is een heffing op voertuigen die gebruikt worden voor het vervoer van goederen en een maximaal toegelaten massa van meer dan 3,5 ton hebben. De redenering is dat er een heffing mag geheven worden op de impact die deze voertuigen hebben op het milieu en de weginfrastructuur. Nochtans worden met de heffing enkel vrachtwagens geviseerd, en dus geen bussen, landbouwvoertuigen, vliegtuigen of andere voertuigen met een maximaal toegelaten massa van minder dan 3,5 ton.
De juridische basis van deze heffing vloeit voort uit de impact dat deze voertuigen voor het vervoer van goederen hebben op het milieu en de weginfrastructuur.
UPTR stelt dat zo’n kilometerheffing met beperkt toepassingsgebied een schending van het gelijkheidsbeginsel is. Dat beginsel in de grondwet stelt dat een verschillende behandeling van gelijke zaken verboden is, tenzij dit gerechtvaardigd wordt op een objectieve en rationele manier.
Op 5 november vorig jaar sprak de Rechtbank van Eerste Aanleg in Luik al een tussenvonnis uit over de zaak.
Binnenkort zal het Grondwettelijk Hof zich (opnieuw) moeten uitspreken over deze stelling.
Op 5 november 2019 heeft de Rechtbank van Eerste Aanleg te Luik een tussenvonnis uitgesproken in een zaak betreffende de kilometerheffing in Wallonië. In dit tussenvonnis stelde de rechtbank dat het Grondwettelijk Hof eerst dient te oordelen of het Waalse decreet in lijn is met het gelijkheidsbeginsel.
Het Hof zal dus moeten oordelen of het enkel toepassen van de heffing op voertuigen, met een maximaal toegelaten massa van meer dan 3,5 ton, die bestemd zijn of uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van goederen over de weg een inbreuk vormt op het gelijkheidsbeginsel terwijl onderstaande voertuiggroepen uitgesloten zijn:
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van meer dan 3,5 ton maar die bestemd zijn of uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van personen (al dan niet over de weg);
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van minder dan 3,5 ton en die bestemd zijn of uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van goederen (al dan niet over de weg);
- Voertuigen en voertuigcombinaties met een MTM van minder dan 3,5 ton, die bestemd zijn of uitsluitend gebruikt worden voor het vervoer van goederen (al dan niet over de weg) maar die voorzien worden van een aanhangwagen waardoor de MTM toch meer dan 3,5 ton bedraagt;
- Personenwagens;
- Verschillende andere voertuigen, zoals landbouwvoertuigen (met een MTM van meer dan 3,5 ton), zelfs als ze gebruikt worden voor het vervoer van goederen over de weg.
De Rechtbank te Luik is van mening dat het stellen van deze prejudiciële vraag gerechtvaardigd was gezien het Hof zich nog steeds dient uit te spreken over een vraag met een gelijkaardig onderwerp.
Binnenkort zal het Grondwettelijk Hof zich dus uitspreken over het al dan niet grondwettelijk zijn van de Belgische kilometerheffing in het kader van het gelijkheidsbeginsel.
Wordt vervolgd…