Het artikel 2.2.1.2 van het Scheepvaartwetboek bepaalt dat een zeeschip slechts onder de Belgische vlag mag varen, wanneer het in het Belgisch zeeschepenregister geregistreerd is.
Wanneer het zeeschip geregistreerd is in het Belgisch zeeschepenregister, is het zeeschip gerechtigd en ook verplicht om de Belgische vlag te voeren.
De gezagvoerder van het schip moet te allen tijde het recht op deze vlag kunnen bewijzen. Dit doet hij door middel van het voorleggen van een certificaat van registratie.
Het certificaat van registratie vervangt de oude zeebrief. De zeebrief was de bevestiging dat het schip aan de registratievoorwaarden (bij FOD Financiën) en de veiligheidsvoorwaarden (bij FOD Mobiliteit en Vervoer) voldeed.
Dit wordt naar aanleiding van het integreren van de registratie bij de DG Scheepvaart opgesplitst in een certificaat van registratie en een certificaat van deugdelijkheid.
Het certificaat van registratie
Het certificaat van registratie wordt onmiddellijk na registratie afgegeven en geeft aan het schip het recht om de Belgische vlag te voeren.
Eén van de voorwaarden voor een registratie in het Belgisch Scheepvaartregister is dat de thuishaven van het zeeschip in België gelegen is. De wetgever heeft ervoor geopteerd dat de keuze en de wijziging van de thuishaven niet langer moeten worden voorgelegd ter goedkeuring, maar dat er een wettelijke verplichting komt om de thuishaven in België te kiezen. Als thuishaven komt in principe elke Belgische stad of deelgemeente in aanmerking, en niet noodzakelijk is dat de stad over een fysieke haven beschikt. Een thuishaven buiten België, zal niet worden aanvaard en heeft de weigering van de registratie tot gevolg.
De nadere voorwaarden voor de registratie in het Belgisch scheepvaartregister zullen worden bepaald door de Koning.
Het nieuwe scheepvaartwetboek vervangt ook de (verouderde) Belgische nationaliteitsvereiste voor kapiteins. Voortaan mag het bevel over een geregistreerd Belgisch zeeschip worden opgedragen aan personen met een nationaliteit van een lidstaat van de Europese Economische Ruimte.
De doorhaling van de registratie van een zeeschip kan op verzoek van de geregistreerde eigenaar of ambtshalve. De ambtshalve doorhaling geschiedt na het vergaan, de sloping of blijvende ongeschiktheid van het schip, na een tijdingloosheid van zes maanden, of wanneer de registratievoorwaarden niet langer voldaan zijn.
Nieuw: indien “het zeeschip door zeerovers of vijanden is genomen”, kan de registratie van het schip niet langer ambtshalve worden doorgehaald. De wetgever achtte het immers aangewezen dat een tijdelijk overmeesterd schip kan blijven genieten van de Belgische wetten en overheden. Een bijkomend positief gevolg van de schrapping van de mogelijkheid tot doorhaling in deze hypothese, is dat de eigenaar niet opnieuw de registratieprocedure moet doorlopen wanneer hij terug in het bezit is van zijn schip.
Het nieuwe Scheepvaartwetboek wijzigt tevens de (administratieve) procedure om Belgische zeeschepen in te schrijven in een buitenlands rompbevrachtingsregister.
Deze procedure wordt vereenvoudigd; de reder zal zich niet langer tot twee overheden moeten richten, maar enkel tot het Belgisch Scheepregister. Het Belgisch Scheepsregister controleert of de voorwaarden voldaan zijn, verleent gebeurlijk toestemming , en schrijft de rompbevrachting in wanneer aan de wettelijke voorwaarden voldaan is.
De voorwaarden voor een inschrijving in het buitenlands rompbevrachtingsregister zijn in het nieuwe scheepvaartwetboek tevens herwerkt. De toestemming voor een inschrijving in het buitenlands rompbevrachtingsregister wordt alleen verleend als:
1) De rompbevrachtingsovereenkomst de wettelijk verplichte vermeldingen bevat (o.m. een verbod tot overdracht van de huur en een verbod tot het ondervervrachten, zonder toestemming van hypothecaire schuldeisers).
2) Elke hypothecaire schuldeiser uitdrukkelijk instemt met de voorgenomen rompbevrachting; en
3) De wetgeving van de staat van rompbevrachting voldoet aan enkele voorwaarden (o.m. met betrekking tot haar rompbevrachtingsregister, en de eigendom van het schip).
Wanneer het schip is ingeschreven in het buitenlands rompbevrachtingsregister, wordt het recht om de Belgische vlag te voeren geschorst voor de duur van de rompbevrachting. Bij ontbinding van de rompbevrachtingsovereenkomst zal de verplichting om de Belgische vlag te voeren herleven.
Buitenlandse zeeschepen kunnen op hun beurt ook worden ingeschreven in het Belgisch rompbevrachtingsregister. Deze schepen zijn verplicht om de Belgische vlag te voeren gedurende de termijn van de rompbevrachting en moeten een certificaat van registratie aan boord hebben.
Het certificaat van deugdelijkheid
Naast het certificaat van registratie, voert het nieuwe scheepvaartwetboek het certificaat van deugdelijkheid in. Het certificaat van deugdelijkheid wordt uitgereikt door de Scheepvaartcontrole en geldt als de bevestiging dat het zeeschip voldoet aan alle wettelijke en reglementaire vereisten en dat het schip in een veilige staat is.
Het certificaat van deugdelijkheid vormt dus een weerlegbaar vermoeden van de staat van veiligheid op het moment van de schouwing van het zeeschip.
Er is tevens de mogelijkheid om een voorlopig certificaat van deugdelijkheid te verkrijgen, met name wanneer een zeeschip in het buitenland onder de Belgische vlag wordt gebracht en de Scheepvaartcontrole niet voor een certificaat van deugdelijkheid kan zorgen. Een voorlopig certificaat van deugdelijkheid kan dus uitgegeven worden zonder dat de Scheepvaartcontrole aan boord is kunnen gaan, zodat er geen economische nadelen zijn wegens het stilliggen van het zeeschip. Dit voorlopig certificaat kan worden uitgereikt mits gunstig verslag van een erkende organisatie.
Het vermoeden, dat het zeeschip voldoet aan alle voorschriften en in staat van veiligheid is, houdt niet langer stand wanneer het zeeschip zware schade heeft geleden of een substantiële verandering heeft ondergaan. In dergelijk geval is het certificaat van deugdelijkheid van rechtswege geschorst en kan het slechts opnieuw geldig worden verklaard door de Scheepvaartcontrole.
Indien een Belgisch zeeschip schade heeft opgelopen, of bij een voorval betrokken is waardoor het vermoeden rijst dat het schip schade heeft opgelopen en dit zeeschip daarna een haven aanloopt, mag de reis niet worden voortgezet voordat de gezagvoerder met de scheepvaartcontroleurs in verbinding is getreden om verslag uit te brengen over de schade en hun richtlijnen te hebben ontvangen. Als de scheepvaartcontroleurs oordelen dat de schade niet onmiddellijk hersteld hoeft te worden, geven ze een schriftelijke verklaring af naar luid waarvan de reis zonder bezwaar kan worden voortgezet onder de daarin vastgestelde voorwaarden.
Door Pol Deketelaere
Advocatenkantoor Leeward