Het 3RX-tracé – het alternatieve tracé voor de IJzeren Rijn, dat als een derde weg tussen het historische tracé en de A52-variant staat – biedt dezelfde kosten-batenresultaten als het historische tracé, en dat aan de helft van de kosten. Dat blijkt uit een studie die werd uitgevoerd in samenspraak met de 5 betrokken overheden, onder impuls van Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts. “Hopelijk halen we het dossier rond de IJzeren Rijn definitief uit het slop met deze studie”, zegt Weyts. “We zijn er nog lang niet, maar alleszins is er nu een patstelling doorbroken. We kunnen de discussie nu voeren op basis van objectieve gegevens”. Eerder bereikte Weyts ook al een akkoord over de elektrificatie van de lijn Mol-Neerpelt-Hamont, een essentiële schakel voor de IJzeren Rijn.
Voor de Vlaamse Havens is de ontsluiting van het Duitse Ruhrgebied levensbelangrijk. Volgens verschillende voorspellingen zal het vrachtverkeer tegen 2030 bovendien toenemen met 50%. Al die extra vracht kan niet over onze nu al verzadigde wegen. Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts zet daarom stevig in op de alternatieven voor het wegtransport, zoals de binnenvaart én het spoor.
De discussie over de IJzeren Rijn-spoorverbinding met het Ruhrgebied wordt al lang verlamd door de tegenstelling tussen 2 tracés: het historische tracé en een variant die langs de A52-snelweg loopt. Sinds 2015 doet Vlaanderen verwoede pogingen om de tegenstelling te doorbreken en het dossier uit het slop te halen. Onder impuls van Weyts kwam er een studie naar de haalbaarheid van een ‘derde weg’: de zogenaamde ‘Rhein-Ruhr-Rail Connection’ (3RX) die van Antwerpen via Mol en Hamont naar Roermond en Venlo loopt en zijn weg verderzet aan de Duitse zijde van de grens tot in Viersen.
De studie naar dit alternatieve tracé werd ondersteund door de 5 betrokken overheden (Vlaanderen, België, Nederland, Duitsland, Noordrijn-Westfalen). Vlaanderen financierde de helft van de studiekosten, de Europese Commissie stond in voor de andere helft. “Tot nu toe hield iedereen met een eigen analyse vast aan het eigen tracé”, zegt Weyts. “Ik heb dit initiatief genomen om de impasse te doorbreken met objectieve gegevens”.
Het internationale onderzoek bevestigt nu dat het alternatieve 3RX-tracé kosten-batenresultaten oplevert die vergelijkbaar zijn met het historische tracé, maar dan aan pakweg de helft van de kost. Bovendien werden de baten op milieugebied én mobiliteitsgebied (minder file omdat er meer vrachtwagens van de weg gehaald en op het spoor gezet worden) nog niet meegerekend: de uiteindelijke kosten-batenanalyse zal dus finaal nog gunstiger uitvallen. “Een extra spoorverbinding met het Ruhrgebied zorgt voor minder vrachtwagens op onder andere de E17, de E19, de E313 en de E314”, zegt Weyts. “Dat is een belangrijk lichtpunt in de hele mobiliteitsdiscussie. We zetten alles op alles om vrachtwagens weg te halen van de weg”.
De studie levert concrete bouwstenen waar beleidsmakers nu mee aan de slag kunnen. Het 3RX-alternatief kwam uit de bus als een realistische oplossing op middellange termijn, met het laagste prijskaartje van de 3 alternatieven. Het project wordt geraamd op 770 miljoen euro, exclusief BTW.
Op korte termijn worden al concrete stappen vooruit gezet worden om het spoorvervoer (voor reizigers én voor goederen) te versterken. Weyts sloot eind vorig jaar een principieel akkoord met zijn federale evenknie François Bellot over een reeks nieuwe spoorinvesteringen. Vlaanderen cofinanciert in totaal 100 miljoen euro om de 11 Vlaamse spoorprioriteiten, aangevuld met nog eens 2 extra spoorprojecten, versneld te realiseren. Eén van die prioriteiten is de spoorlijn Mol-Neerpelt-Hamont, die nu tegen 2020 geëlektrificeerd zal worden. Deze spoorlijn is een essentiële schakel in de IJzeren Rijn-verbinding.
Weyts zal met het nieuwe studiewerk in de hand en samen met minister-president Geert Bourgeois het initiatief nemen om diplomatiek overleg op te starten. Omdat de studie ondersteund werd door alle betrokken overheden is er een concreet perspectief.