Internet of Things-netwerken worden steeds beter en uitgebreider. Het Vlaams Instituut voor de Logistiek (VIL) start vandaag met het project ‘WiN4track’ om te kijken of deze draadloze en energiezuinige netwerken ook logistieke toepassingen en kansen bieden. Het VIL gaat samen met vijftien bedrijven uitzoeken wat de nieuwe technologie kan betekenen voor tracking en monitoring van assets en hoogwaardige en diefstalgevoelige goederen.
Nieuwe draadloze Low power wide area networks (LPWAN) zoals Sigfox of LoRa, zijn ontwikkeld om kleine hoeveelheden informatie draadloos over een grote afstand te transporteren tussen objecten en systemen bij een ultra laag stroomverbruik. De nieuwe netwerken laten toe om producten of assets te voorzien van een tracker/sensor met een levensduur van 5 à 10 jaar tegen een lage kost.
Redenen genoeg om hun logistieke toepasbaarheid te onderzoeken. De hoofddoelstelling van het project is het potentieel en de mogelijkheden van (state of the art) LPWAN-netwerken en -apparatuur voor logistiek inzichtelijk te maken en uit te testen. Vijftien bedrijven stappen mee in het project, elk vanuit hun eigen noden. Dit kan gaan over productlokalisatie op eigen (grote) yards (afgewerkte producten, machines …), het traceren en beter beheren van logistieke dragers (koelcontainers, kabelhaspels, rolcontainers …), het monitoren van de condities van kwetsbare goederen tijdens het transport of het traceren van diefstalgevoelige goederen.
Eandis wil bijvoorbeeld onderzoeken of ze haspels en andere relevante materialen kunnen volgen en weergeven op een elektronische kaart. Is de technologie geschikt om verdachte bewegingen buiten de werkuren te capteren en alarmen te genereren? Bovendien wil Eandis achterhalen of zo’n oplossing een positieve business case kan hebben voor het bedrijf.
Fost Plus wil langs hun kant weten of de technologie rendabel kan ingezet worden om te controleren wanneer een afvalcontainer vol is. “Zo kunnen we meewerken aan het optimaliseren van de ophaalroutes en moet er minder voor niet volledig gevulde containers (30-40%) naar soms afgelegen gebieden worden gereden. Technisch gezien kan dit al met bijvoorbeeld GPRS-technologie maar door de beperkte autonomie en de kostprijs werd dit niet doorgevoerd. Als de nieuwe netwerken de verwachtingen inlossen, zou er nu wel een business case kunnen zijn. Uiteraard zijn we ook benieuwd welke andere logistieke toepassingen naar voren komen,” aldus David Quadflieg van Fost Plus.
Het VIL heeft in het verleden al gelijkaardige onderzoeksprojecten uitgevoerd, bijvoorbeeld rond de opvolging van logistieke dragers met RFID-technologie. Hiervoor hebben bedrijven echter eigen infrastructuur nodig en is opvolging alleen mogelijk op enkele vaste meetpunten wat continue realtime opvolging niet mogelijk maakt.
Een ander VIL-project, waar GPRS-technologie werd getest voor luchtvracht, bracht interessante realtime monitoring mogelijkheden naar voren. GPRS werkt via het 2G en 3G-netwerk, eigen infrastructuur is dus niet nodig, maar het is wel duur en de autonomie is beperkt. Euvels die met de nieuwe LPWAN zouden opgelost moeten zijn.
15 deelnemende bedrijven: Arcelor Mital, B Logistics, Borealis, CNH Belgium, Colruyt, Contraload, DHL Supply Chain, Eandis, Fostplus, Infrabel, PostNL, Proximus, Siemens, Sint Jude Medical en Van Gansewinkel. Het project loopt tot november 2017.
Persmededeling: Vlaams Instituut voor de Logistiek