Onderzoekers bij het Energy Biosciences Institute (EBI) zijn bezig met het aanmaken van biobrandstoffen van hernieuwbare grondstoffen als suiker en zetmeel. Ze gebruiken daarbij een proces dat tussen dit en 5 tot 10 jaar fossiele brandstoffen rendabel kan vervangen. Op dit moment zijn de brandstoffen duurder om aan te maken dan diegenen die gemaakt zijn van petroleum. Maar ze bevatten op dit moment al meer energie dan ethanol. De onderzoekers voorspellen dat deze brandstoffen een grote impact kunnen hebben op het terugdringen van de CO² uitstoot in de transportsector.
Het proces begint met een bacterieel fermentatie proces dat oorspronkelijk ontwikkeld is door Chaim Weizmann tijdens de eerste wereldoorlog. Dit resulteert in een mix van aceton, butanol en ethanol. Hij gebruikte daar het bacterium Clostridium acetobutylicum om aceton te maken. Bij EBI ontdekte men dat zulke organische oplossing acton en butanol kan distilleren met maar tien procent van de energie die normaal nodig is om zoiets te doen. Dit proces laat het overgrote deel van de ethanol achter en deze mix heeft de juiste samenstelling om heel makkelijk omgezet te worden in een brandstof die erg lijkt op een petroleum gebaseerde diesel. Hij verbrand ook even goed.
Met palladium en potassium fosfaat worden de chemicaliën omgezet in koolwaterstof. De grootte van die koolwaterstoffen kan veranderd worden door de condities te veranderen. Hierdoor kunnen lichtere koolwaterstoffen gemaakt worden (benzine) maar ook andere varianten die bruikbaar zijn voor diesel en zelfs kerosine. Ze kunnen ook gebruikt worden om plastic van te maken.
Bij EBI zijn er ondertussen ook goedkopere stoffen gevonden dan palladium en potassium die net zo effectief werken. Dit gaat het proces naar commercialisering uiteraard enkel versnellen. BP heeft intussen 500 miljoen dollar fondsen beloofd voor EBI.
Is dit de oplossing voor de toenemende olieschaarste, of laait hiermee de discussie over landbouwgrond voor biobrandstof versus honger in de wereld opnieuw op?